Visceraal vet en ischemisch CVA
Niet alle gevallen van ischemisch CVA kunnen worden uitgelegd door de klassieke risicofactoren. Zou het viscerale vet verantwoordelijk kunnen zijn voor een aantal ischemische CVA's?
20-35% van de patiënten die een ischemisch cerebrovasculair accident ontwikkelen, vertoont geen risicofactoren en bij die patiënten kan de oorzaak van het CVA dus niet worden achterhaald. Volgens sommige vorsers zou een teveel aan visceraal vet een risicofactor zijn voor atheromatose van de carotis en atriumfibrillatie. Speelt een teveel aan visceraal vet ook mee bij de pathogenese van CVA?
Een grondige inventaris
Muuronen et al. hebben de hoeveelheid visceraal vetweefsel geraamd bij patiënten met een CVA als gevolg van een embolie van onbekende oorsprong (ESUS, embolic stroke of undetermined source) na exclusie van oorzaken van cardiale embolie, occlusieve atherosclerose en lacunair CVA. Ze hebben hun studie uitgevoerd bij 58 patiënten van gemiddeld 57,7 jaar die een CVA van onbekende oorsprong hadden doorgemaakt en die geen atheromatose van de carotis, atriumfibrillatie of aantasting van de bloedvaatjes vertoonden. Ze hebben bij die patiënten een angio-CT-scan uitgevoerd en het viscerale vetweefsel geraamd. Het viscerale vetweefsel werd ook gemeten in drie andere groepen. Ook hebben de onderzoekers de klassieke risicofactoren voor CVA opgespoord: roken, hypertensie, diabetes, verhoogde totale en LDL-cholesterolconcentratie en gedaalde HDL-cholesterolconcentratie.
Meer visceraal vetweefsel
De hoeveelheid visceraal vetweefsel was significant hoger bij de patiënten die een CVA hadden doorgemaakt, dan in de drie referentiegroepen. De hoeveelheid visceraal vetweefsel was verhoogd bij de helft van de mannen en 57% van de vrouwen. Mannen hadden significant meer visceraal vetweefsel bij een vergelijkbare BMI. De patiënten vertoonden vaker een hogere hoeveelheid visceraal vetweefsel dan de klassieke risicofactoren. Dat alles wijst erop dat het viscerale vetweefsel een rol zou kunnen spelen bij de pathogenese van trombo-embolie bij dergelijke patiënten.