Diabetes en fracturen : Verlagen incretinomimetica het fractuurrisico?
Type 2-diabetespatiënten hebben een hogere botdichtheid dan mensen zonder diabetes, maar anderzijds lopen ze vaker fracturen op. Volgens sommige auteurs verlagen incretinomimetica (DPP-4-remmers en GLP-1-analogen) dat fractuurrisico. Wat leert deze meta-analyse van observationele studies?
Incretinomimetica stimuleren de insulinesecretie door de bètacellen volgens de glykemie en ze doen dat door de effecten van glucagon-like peptide 1 te versterken. Een meta-analyse van gerandomiseerde klinische studies heeft aangetoond dat DPP-4-remmers het fractuurrisico bij type 2-diabetes met 40% verlagen. Er waren echter nog geen gegevens over het effect van incretinomimetica in de reële klinische praktijk.
Geen effect op het fractuurrisico
Nederlandse onderzoekers1 hebben de gegevens doorgenomen van type 2-diabetespatiënten die tussen 2007 en 2012 in een gegevensbank waren opgenomen. Die patiënten waren representatief voor de Britse bevolking. Ook hebben ze de gegevens doorgenomen van een casus-controleonderzoek van Deense patiënten die tussen 2007 en 2011 werden gerekruteerd (n= 229.145). Al die gegevens hebben ze verwerkt in een meta-analyse. Volgens die meta-analyse verlagen incretinomimetica het fractuurrisico niet: RR = 0,89, 95% BI 0,76-1,03 met DPP-4-remmers en RR = 1,03, 95% BI 0,86-1,20 met GLP-1-analogen. Bij stratificatie volgens de dosering van sitagliptine veranderde de odds ratio niet significant. De auteurs concluderen dan ook dat het gebruik van incretinomimetica het fractuurrisico niet verlaagt. Die conclusie strookt met de resultaten van een gerandomiseerde, placebogecontroleerde klinische studie met sitagliptine bij 16.492 patiënten: RR van het fractuurrisico = 1,00. Discussie gesloten.