Raad van State vernietigt bepaling van nomenclatuur wervelkolompathologieën
De Raad van State vernietigt een bepaling die verstrekkingen in de nomenclatuur wervelkolompathologieën voorbehoudt aan bepaalde specialismen.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, voorzitter VITAZ
In een arrest nr. 263.239 van 9 mei 2025 vernietigde de Raad van State artikel 1, tweede lid, 1° van het KB van 17 juni 2022 ‘tot wijziging van de bijlage bij het KB van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, betreffende de wervelkolompathologieën’ (arrest nr. 263.239).
Het bestreden artikel
De in artikel 1, tweede lid, 1°, van dit KB bedoelde verstrekkingen hadden betrekking op een (met een specifieke code voorziene) reeks van raadplegingen met het opstellen van een schriftelijk verslag van een gespecialiseerd diagnostisch bilan voor wervelkolompathologie, die door bepaalde specialisten konden worden opgesteld en die werden terugbetaald.
Dergelijke raadplegingen, zogenaamde mono-consulten, gehouden zonder betrokkenheid van een multidisciplinair zorgteam voor de behandeling van wervelkolompathologie, noch op vraag van een dergelijk zorgteam, konden enkel worden gehouden door de in dat artikel vermelde specialisten, zijnde de artsen-specialisten voor orthopedische heelkunde of neurochirurgie, fysische geneeskunde en revalidatie of anesthesie-reanimatie met ervaring in de algologie. De verzoeker was een arts-specialist in de heelkunde.
Deze beperking was als volgt gemotiveerd: ‘Bij de opmaak van de nomenclatuur van de wervelkolomchirurgie is beslist om die verstrekkingen enkel toegankelijk te maken tot het specialisme neurochirurgie of orthopedie, omdat dit bijdraagt tot de kwaliteit van de uitvoering van de wervelkolomingrepen’.
Bepaling is discriminatie
De verzoekende partijen voerden discriminatie aan, omdat artikel 1, tweede lid, 1°, van dit KB de terugbetaling alleen voorbehoudt aan een arts-specialist voor orthopedische heelkunde of neurochirurgie.
Volgens de Raad van State is een verschil in behandeling slechts verenigbaar met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie, wanneer dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording dient te worden beoordeeld, rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betrokken maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen. Het gelijkheidsbeginsel zal geschonden zijn wanneer er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel.
Volgens de Raad van State bevat de 'motivering' geen voldoende redelijke verantwoording in het licht van het gelijkheidsbeginsel, omdat deze in redelijkheid niet uitlegt waarom een arts-specialist onder dezelfde voorwaarden niet de nodige expertise en ervaring zou hebben om toegang te krijgen tot het terugbetaalde mono-consult, waarbij een raadpleging plaatsvindt en een schriftelijk verslag wordt opgesteld van een gespecialiseerd diagnostisch onderzoek naar wervelkolompathologie.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, voorzitter VITAZ