Ik zie je. Ik hoor je. En ik regel het voor je
Zomer 2025. De zon brandt, de airco pruttelt, en ergens in een vergaderzaal zonder ramen blaast iemand enthousiast een ballonnetje op: “We moeten meer inzetten op geïntegreerde, transmurale zorg!” Iedereen knikt. Het klinkt ambitieus. Belangrijk. Alsof er écht iets moet gebeuren.
Hans Crampe, Algemeen directeur AZ Oudenaarde
Zomer 2025. De zon brandt, de airco pruttelt, en ergens in een vergaderzaal zonder ramen blaast iemand enthousiast een ballonnetje op: “We moeten meer inzetten op geïntegreerde, transmurale zorg!” Iedereen knikt. Het klinkt ambitieus. Belangrijk. Alsof er écht iets moet gebeuren.
Alleen... niemand weet precies wat het betekent. Laat staan wie het moet doen. De overheid? De software-ingenieurs? De patiënt zelf? Ondertussen verdrinken we in begrippen als sixtuple aim, transmurale synergie, co-creatie en patient journeys of cliëntenreizen.
Zodra iemand voorzichtig suggereert dat we zélf ook een rol te spelen hebben, wijzen we reflexmatig naar boven. Naar Brussel. Naar “het systeem” – dat aanvoelt als een IKEA-kast zonder handleiding, waarvan de inbussleutel bij een andere overheid ligt.
En toegegeven, het is ook complex. We worstelen met databronnen die elkaar tegenspreken. Het elektronisch medicatievoorschrift komt niet overeen met wat er in de koelkast of handtas van de patiënt zit. Er is de privacywetgeving en er zijn de wachtlijsten.
En de financiering? Die behandelt preventie als een knutselhoek op een gezondheidsbeurs, ergens tussen fruitmanden en folderstandjes. Sympathiek, maar niet iets waar je serieus in investeert.
De cliëntenreis is zelden een rechte lijn. Het is eerder een hindernissenparcours.
De patiënt? Die is vooral moe. Moe van de vragen. Moe van de formulieren. Moe van een zorgsysteem dat zo goed georganiseerd lijkt, dat niemand nog weet wie waarvoor verantwoordelijk is. De cliëntenreis is zelden een rechte lijn. Het is eerder een hindernissenparcours, met drie gidsen die elkaar tegenspreken en een kompas dat alleen werkt op kantooruren. En dus komt de vraag: wat kunnen we zelf doen?
De zomer is het ideale moment om te grasduinen in nieuwe literatuur over leiderschap, organisatie en transformatie. Er zijn nieuwe inzichten te rapen. Wat helpt in deze liminale fase – die tussenruimte waarin we geen rups meer zijn, maar ook nog geen vlinder? Antropologen als Danielle Braun omschrijven het als een fase met eigen regels: oncomfortabel, rommelig, maar ook vol groeipotentieel.
In zo’n fase werk je niet alleen in de zorg, maar ook aan de zorg. Geprezen denkers en schrijvers gooien ons woorden toe als paradoxaal denken en perspectivische lenigheid. Ze moedigen ons aan om breder te kijken, verder te dromen en vooral: de muren van de sector te doorbreken.
Toch klinkt in diezelfde literatuur ook een nuchtere stem. Eén die zegt: Stop met praten over verandering. Begin eraan. Wacht niet tot alle lichten op groen staan – spoiler: dat gebeurt nooit. Een valse noot? Die zit gewoon tussen twee goede in. En wie te lang twijfelt, staat z’n hele leven op één been. Durf dus te provotypen – leren door te doen. Al doende verbeteren.
Geen pré-traumatische stress meer, gewoon beginnen. En als je begint, blijf erbij. Volg je project op. Niet met Excel-fetisjisme, kleurcodes of controlekramp. Maar met betrokkenheid. En echte gesprekken. Want de vraag is niet alleen: hoe krijgen we het geregeld? De échte vraag is: hoe voelt iedereen zich als het gedaan is? Immers, net alles van waarde laat zich meten. Gelukkig maar.
Verandering wordt in de literatuur vaak vergeleken met een dans. Een Argentijnse tango – ritmisch, in verbinding, strak én vloeiend tegelijk. Maar als we eerlijk zijn, lijkt onze dans vandaag meer op een salsa in een overvolle turnzaal: zeven danspartners, drie op vakantie, twee uit de maat en eentje denkt dat het een polonaise is – en wij proberen overeind te blijven met een lege maag en een vol hoofd.
Toch moeten we blijven dansen. Niet op de maat van regels of rapporten, maar op het ritme van mensen. Want wie ziek is, wil geen stroomdiagram of beleidsnota. Die wil iemand die gewoon zegt: "Ik zie je. Ik hoor je. En ik regel het voor je."