Testament op de dag van euthanasie niet zonder risico
Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft een testament vernietigd dat was opgesteld op de dag waarop de testator euthanasie zou krijgen.
Herman Nys, em. prof. medisch recht, voorzitter VITAZ
Het Hof van Beroep te Antwerpen velde op 14 november 2024 een arrest* over de geldigheid van een testament dat werd verleden op de dag waarop de opsteller (testator) overleed. Op diezelfde dag herriep de testator een testament dat enkele maanden eerder ten voordele van zijn zus en nicht was opgesteld.
De zus en de nicht vorderden de nietigverklaring van het laatste testament. De rechtbank van eerste aanleg ging hierop in. De begunstigde van het laatste testament ging tegen deze uitspraak in beroep.
Ongezondheid van geest
Krachtens artikel 901 van het oud Burgerlijk Wetboek moet de testator ‘gezond van geest’ zijn bij het verlijden van een testament. Het Hof van Beroep was ervan overtuigd dat de testator niet langer gezond van geest was bij het verlijden van het laatste testament.
Het Hof leidde dit onder meer af uit de verklaring van een arts, aangesteld als deskundige. Daaruit bleek dat er sprake was van verlammingsverschijnselen en van een bedlegerige toestand ten tijde van het ‘dicteren’ van dat testament.
Een verpleegkundige verklaarde dat de testator ‘fysiek compleet op was en in de uren voor zijn dood enkel nog kon antwoorden met ja of nee’.. Een andere getuige stelde dat de testator ‘niets meer alleen kon de dag van de euthanasie. Fysiek ging het niet meer. Hij had geen kracht meer’.
Het Hof hield geen rekening met een medisch attest dat de dag voor de euthanasie was opgesteld, ‘omdat het in essentie de euthanasie betrof’.
Erfenisbejaging en bedrog
Daarnaast was er volgens het Hof ook sprake van erfenisbejaging en dus bedrog door de begunstigde van het laatste testament. Volgens het Hof ‘kan moeilijk worden betwist dat een terminaal zieke patiënt, wiens levenseinde nakende is en in zicht is (en dat was het geval, niet in het minst gelet op de geplande euthanasie diezelfde dag) intrinsiek makkelijker vatbaar is voor manipulatie, feit dat overigens werd geattesteerd door dr. D, vanuit diens professionele ervaring.’
Dat het testament werd opgesteld op de dag van het overlijden, vormt volgens het Hof op zich geen juridisch bezwaar, ‘ware het niet dat het overlijden plaatsvond ingevolge een euthanasie, omwille van het pijnlijke aftakelingsproces van de testator die leed aan een ongeneeslijke kanker’.
Het Hof concludeerde ‘dat de uiterste wil van de testator duidelijk was gemanipuleerd door de begunstigde die alles naar haar hand zette in de laatste levensdagen en duidelijk ook de laatste uren orkestreerde’. Bijgevolg vernietigde ook het Hof het laatste testament.
* Gepubliceerd in het Rechtskundig Weekblad van 10 mei 2025