Overleg met vakorganisaties was vereist
Raad van State vernietigt KB evaluatie hulpverleners-ambulanciers
De Raad van State vernietigt een KB over de evaluatie van hulpverleners-ambulanciers. Er is geen overleg geweest met de representatieve vakorganisaties, zegt de Raad.
Herman Nys, em. prof. medisch recht KU Leuven, ex voorzitter VITAZ
Door een arrest van 8 juli 2025 vernietigde de Raad van State (Franstalige kamer) het KB van 11 december 2023 ‘tot wijziging van het KB van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers’. Het beroep tot vernietiging werd ingesteld door CSC – Services Public.
De aangevochten bepaling
Artikel 2 van het vernietigde KB bracht in artikel 19 van het KB van 13 februari 1998 de volgende wijzigingen aan:
‘1° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Bij een negatieve beoordeling zal de hulpverlener-ambulancier een individueel opleidingstraject moeten volgen om de competenties die aan de basis liggen van de negatieve beoordeling te verbeteren. Na afloop van het individueel opleidingstraject kan de hulpverlener-ambulancier nogmaals proberen om een positieve beoordeling te halen met het oog op de verlenging van het brevet."
2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"Bij een dermate negatieve beoordeling waarbij het vermoeden ontstaat dat het verder functioneren van de hulpverlener-ambulancier een risico vormt voor een kwaliteitsvolle zorgverlening of de patiëntveiligheid, verwittigt het opleidings- en vervolmakingscentrum onverwijld en uiterlijk de werkdag volgend op de dag van de beoordeling de bevoegde federale gezondheidsinspecteur en de verantwoordelijke van de betrokken ambulancedienst."
"De hulpverlener-ambulancier die twee opeenvolgende negatieve beoordelingen heeft ontvangen, kan enkel een derde beoordeling afleggen met het oog op het verkrijgen van een brevet mits goedkeuring van de bevoegde gezondheidsinspecteur en onder de voorwaarden bepaald in het derde lid."
Geen overleg met vakorganisaties
De verzoekende partij voerde aan dat voorafgaand aan het bestreden KB, er geen overleg was gepleegd zoals voorgeschreven door artikel 2, § 1 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Dat artikel bepaalt dat behoudens in spoedgevallen de overheid enkel na onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties de grondregels van het administratief statuut kan wijzigen.
De Raad van State stelde vast dat de Belgische staat niet kon aantonen dat aan deze verplichting was voldaan. Bijgevolg werd het KB van 11 december 2023 vernietigd.
Op het verzoek van de Belgische staat om de gevolgen van het vernietigde KB nog een tijd te handhaven, ging de Raad van State niet in.