Gilbert Bejjani (Absym-Brussel): "Het signaal is ernstig. De minister moest dit horen."
"We kunnen niet overal nee tegen blijven zeggen"
Laurent Zannela
Dr. Gilbert Bejjani, voorzitter van Absym-Brussel en ondervoorzitter van Absym-BVAS, nam vorige donderdag deel aan het geplande overleg tussen de artsensyndicaten en minister Frank Vandenbroucke. Op de agenda stond de gezondheidszorgbegroting. Maar het wetsontwerp over de hervorming van de gezondheidszorg kwam al snel centraal te staan in de discussies.
Het ontwerp heeft veel ophef veroorzaakt. U bent zelf erg actief op sociale media: vindt u deze mediastorm legitiem?
Dr. Gilbert Bejjani: Ja en nee. Aan de ene kant moeten we de tijd nemen om dingen te analyseren. Sommige mensen ontwikkelen een juridische of politieke interpretatie van de tekst zonder een grondig begrip van het systeem. Aan de andere kant geeft de reactie op sociale media – om nog maar te zwijgen van petities – een sterk signaal.

Wanneer een klinisch arts, een arts op het terrein, een petitie ondertekent, zelfs zonder over alle analytische hulpmiddelen te beschikken, is dat een zeer overtuigend signaal. Het is de arbeider die zijn gereedschap neerlegt en de straat op gaat. Tegenwoordig zijn de straten sociale media. Het is een moderne vorm van protest. Dit is de boodschap die wij, als medische vakbonden, aan de minister wilden overbrengen: dit soort mobilisatie maakt een staking mogelijk. En dat betekent dat de minister de controle verliest.
"Een arts die een petitie tekent, is een arbeider die zijn gereedschap neerlegt."
Ik heb geen petities ondertekend, maar ik begrijp hun nut. Ze hielpen een politieke boodschap over te brengen: "Pas op, minister, u gaat te ver." En zijn antwoord was duidelijk: "Waar blijven uw concrete voorstellen?"
En op dit punt erken ik dat Absym-BVAS zelf soms niet open genoeg is geweest. We hebben soms een houding van systematische weigering aangenomen. Sommige voorstellen werden zelfs niet intern besproken. Daarom heb ik altijd gepleit voor een "ja-maar"-aanpak.
U zegt dat er twee mensen nodig zijn voor een dialoog.
Precies. Soms is het de minister die de discussie afkapt. Maar soms is het ook de vakbondszijde die vastloopt. Een bepaalde minderheid, die overal "nee" tegen zegt, heeft geen voeling meer met de realiteit. We leven in een snel veranderende wereld. Het "nietsdoen"-scenario is niet langer houdbaar. We zijn overgestapt van analoog naar digitaal, en nu naar kunstmatige intelligentie. De wereld is aan het veranderen. We moeten deze verandering begeleiden.
Dit betekent niet dat we alles moeten accepteren. Maar voorstellen moeten van onderaf komen, niet alleen van bovenaf. Als zelf we niet vooruitkomen, zullen politici de leegte vullen. Dan geven we hen de schuld dat ze alles opleggen. Het is een vicieuze cirkel.
"De minister heeft de situatie met betrekking tot de RIZIV-nummers rechtgezet."
Duidelijkheid over RIZIV-nummers
Heeft de minister u gerustgesteld over de gevoelige aspecten van het ontwerp?
Ja, gisteren (donderdag 13 juni) was hij op bepaalde punten heel duidelijk. Te beginnen met de RIZIV-nummers. Hij erkende dat hij zich verkeerd had uitgedrukt. Het gaat er niet om een arts te straffen die te duur is, zoals gezegd werd, maar om een RIZIV-nummer in te trekken van een arts die de regels overtreedt. Meestal gaat het hierbij om een arts die zijn visum is kwijtgeraakt, maar nog steeds diensten verleent onder de ziekteverzekering. Momenteel vergoedt het RIZIV deze diensten niet, maar wordt de patiënt er niet van op de hoogte gesteld.
In dit geval zou de ultieme sanctie zijn om het RIZIV-nummer in te trekken, om de situatie duidelijker te maken en verwarring te voorkomen. De minister heeft de inwerkingtredingsdatum van deze bepaling vastgesteld op 1 januari 2028, juist om deze na de ingrijpende hervormingen te kunnen invoeren. Maar dat stond niet duidelijk geformuleerd in de tekst. En daar komt de bezorgdheid van de medische beroepsgroep vandaan: als het niet op papier staat, is er geen garantie dat het niet eerder wordt ingevoerd.
Voor mij was de boodschap van de minister een poging om de controle terug te krijgen. Hij kwam om te zeggen: "Ik steek mijn hand uit; het is aan u om voorstellen te doen." Goed zo. Maar die uitgestoken hand komt te laat en is niet goed geformuleerd.
"De minister heeft de hand uitgestoken, maar hij moet verder gaan."
De minister geeft de vakbonden tot 20 juni de tijd om te reageren en voorstellen te formuleren. Hebt u al concrete ideeën?
Ja, er circuleren verschillende ideeën, met name over de ereloonsupplementen. Er moeten eerst overgangsmaatregelen worden getroffen totdat de fundamentele hervormingen zijn afgerond. Als het kader voor ziekenhuistarieven en -financiering niet op 1 januari 2028 klaar is, kunnen we patiënten niet zonder vangnet laten.
Ik denk dat duidelijk moet worden gesteld dat supplementen pas kunnen worden beperkt nadat de vergoeding voor artsen is hervormd – met name de nomenclatuur en de financieringsmechanismen van ziekenhuizen. Pas als deze fundamenten er zijn, kunnen we op een serene manier over supplementen praten.
Maar in de tussentijd moeten we patiënten beschermen. Een van de voorstellen die we in het verleden al hebben gedaan, is het instellen van een plafond per opname. Een patiënt die langdurig in het ziekenhuis verblijft, zou zijn huis niet moeten hoeven verkopen om zijn zorg te betalen. Er is ooit gesproken over plafonds van € 10.000 of € 8.000. Dit bedrag kan worden besproken, maar het idee is om een duidelijke en begrijpelijke limiet vast te stellen.
"Een patiënt die langdurig in het ziekenhuis verblijft, zou zijn huis niet moeten hoeven verkopen om zijn zorg te betalen."
Een andere optie zou zijn om een maximum te stellen aan bepaalde zeer dure technische procedures, die leiden tot enorme toeslagen. Voor deze grote procedures – bijvoorbeeld procedures die meer dan € 1.000 kosten – zouden we een limiet van 125% of zelfs 150% kunnen instellen. We hebben een duidelijke en afdwingbare regel nodig.
Een serieuze hervorming kan niet worden doorgevoerd zonder een heldere nomenclatuur en een transparant financieel kader. Gisteren erkende de minister dat er een communicatieprobleem is. Hij zei dat tijdens een vergadering. Maar laten we duidelijk zijn: hij is een bedreven politicus. Hij rechtvaardigt zichzelf achteraf. Deze zogenaamde "uitgestoken hand" is in werkelijkheid een reactie op het gebrek aan concrete voorstellen vanuit het veld.
Hervorming conventiemodel
Wat is het standpunt van Absym-Brussel over de conventionering, zoals voorzien in de hervorming?
Bij Absym-Brussel hebben we een duidelijk standpunt: we zijn voorstander van een volledige conventionering, mits het realistisch is en aangepast aan de situatie ter plaatse. Ik heb dit zowel intern als in de pers zwart op wit gesteld.
Als de partiële conventionering wordt afgeschaft, moet de volledige conventionering een vorm van flexibiliteit inbouwen. We kunnen geen rigide systeem aanpassen aan zeer uiteenlopende werksituaties. We hebben een duidelijk kader nodig. Bijvoorbeeld door een referentiewerktijd – 38 uur per week – te definiëren die overeenkomt met een erkend voltijds medisch uurrooster, zoals de planningscommissie al doet.
Deze werktijd moet zichtbaar zijn: dat is al het geval in medische centra. En boven deze 38 uur moeten we gereguleerde flexibiliteit kunnen invoeren. Dit betekent niet dat een geconventioneerd arts 's ochtends € 30 en 's avonds € 350 mag aanrekenen. Maar we moeten de diversiteit aan praktijken en werkroosters erkennen.
"We kunnen niet overal nee tegen blijven zeggen."
Wat neemt u uiteindelijk mee uit uw gesprek met minister Vandenbroucke?
Wat ik onthoud, is dat er een kentering heeft plaatsgevonden. De minister begreep dat sommige partijen, zelfs binnen zijn eigen meerderheid, geen model zonder overleg willen. Hij heeft ook de mobilisatie van artsen, onder andere op sociale netwerken, onder ogen gezien. Deze mobilisatie had impact. Ze heeft de grenzen verlegd. Er werd gezegd: "Stop, dit gaat te ver."
De minister heeft ons tot 20 juni de tijd gegeven om zelf voorstellen te doen. Nu is het aan ons om deze kans te grijpen. Het gaat niet alleen om toeslagen. We moeten nadenken over conventionering, premies, billijkheid tussen specialismen en de organisatie van de werktijd. We moeten deze ideeën op een duidelijke, gestructureerde en verantwoorde manier op tafel leggen.
Er zijn mogelijkheden. Stel een plafond in voor de supplementen per opname. Beperk excessen voor bepaalde grote technische ingrepen. Creëer concrete waarborgen om toegankelijke zorg te garanderen. Het terrein is in staat deze oplossingen voor te stellen. Ze moeten echter nog wel geformaliseerd en omarmd worden.
Het echte gevaar is immobilisme. Wanneer wij zelf niets voorstellen, leggen politici uiteindelijk hun regels op. En dan worden ze bekritiseerd omwille van hun autoritarisme. We moeten dat patroon doorbreken. De wereld verandert. De geneeskunde ook. Kunstmatige intelligentie, digitalisering, maatschappelijke druk: alles gaat in een stroomversnelling. Als we niet willen dat we hervormingen opgelegd krijgen, moeten we ze samen vormgeven. Nu.