HGR: "Beschermen van jongeren belangrijker dan voorkeuren volwassenen"
Hoewel er nog veel onderzoek moet gebeuren, wijzen meerdere studies erop dat het gebruik van e-sigaretten wel degelijk schadelijk is voor de gezondheid. Dat stelt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) woensdag in een rapport. De Raad geeft toe dat er "hiaten" zitten in de beschikbare gegevens, maar stelt dat "individuele voorkeuren van volwassenen niet zwaarder wegen dan de bescherming van jongeren op populatieniveau".
Woensdag raakte bekend dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) alle smaken voor vapes wil verbieden, behalve tabakssmaak. Dat voorstel kwam er na een advies van de HGR en stoot vanzelfsprekend op veel kritiek vanuit de sector. Een totaalverbod zou jongeren richting de ongecontroleerde illegale markt duwen en mensen die willen stoppen met roken een minder schadelijk alternatief ontnemen, klinkt het onder meer bij VapeBel, de Belgische federatie van vapeverkopers. Bovendien zouden er honderden jobs verdwijnen en zou de overheid zo'n 80 miljoen euro per jaar aan fiscale en sociale inkomsten mislopen.
Een andere vaak gehoorde kritiek is dat het wetenschappelijk bewijs rond de schadelijkheid van e-sigaretten nog in zijn kinderschoenen staat. De HGR erkent dat er nog meer onderzoek moet gebeuren, maar wijst erop dat meerdere studies de gevaren aantonen. Vapes zouden leiden tot ademhalingsaandoeningen, astma en longziektes. Ook ontstekingen en DNA-schade zijn niet uitgesloten. Wel geeft de Raad toe dat de risico's van e-sigaretten "op korte termijn op dit moment kleiner lijken dan voor de klassieke sigaret" en dat de "onzekerheid over de toxiciteit" ervan groot blijft.
Voorzichtigheidsprincipe
"Wij hanteren het voorzichtigheidsprincipe", zegt Frieda Matthys, expert bij de HGR. "Dat wil zeggen dat een product niet op de markt zou mogen worden gebracht, als er onzekerheid bestaat over de gezondheidsimplicaties ervan. Dat principe geldt al op vlak van onder meer voeding en kinderspeelgoed en zou eigenlijk voor alle sectoren moeten gelden." Volgens Matthys hanteren tabaksbedrijven al jaren de omgekeerde redenering: een product mag vermarkt worden tot het bewijs van de schadelijkheid ervan vaststaat.
Ook het argument dat vapes mensen kunnen helpen bij het stoppen met roken, nuanceert Matthys. "Uit studies is gebleken dat die effecten niet zo groot zijn. Nicotinepleisters zouden 6 op de 100 mensen helpen stoppen met roken, bij e-sigaretten zijn dat er ongeveer 8 op de 100. Bovendien is het onduidelijk of mensen op termijn ook stoppen met vapen."
Toch bestond er ook binnen de HGR onenigheid. Een deel van de werkgroep stelde voor om alle smaken volledig te verbieden, zoals dat in Nederland al het geval is. Zo'n verbod zou vooral bij jongeren een positief effect hebben. Een ander deel van de werkgroep adviseert om een beperkt aantal smaken wel nog toe te laten, met het oog op de rookstop.
"Beide standpunten zijn wetenschappelijk onderbouwd, maar worden beperkt door hiaten in de beschikbare gegevens" verduidelijkt de Raad. "De beslissing ligt uiteindelijk bij de beleidsmakers. Het is echter duidelijk dat individuele voorkeuren van volwassenen niet zwaarder wegen dan de bescherming van jongeren op populatieniveau. Het bestaande wetenschappelijke bewijs is voldoende solide om onmiddellijke regelgevende maatregelen te rechtvaardigen."
De HGR pleit verder voor een gestandaardiseerde verpakking voor vapes, naar analogie met de regels rond sigarettenverpakkingen. Ook beveelt de Raad aan om "de strijd tegen de illegale handel en markt in e-sigaretten, ook online, drastisch op te voeren". Een aanpak op Europees niveau is daarbij wenselijk, klinkt het.