Veel toepassingen, maar geen overkoepelende visie
WHO: Europese landen hebben geen strategie voor AI in de zorg
Artificial intelligence (AI) wordt steeds vaker ingezet in de gezondheidszorg. Toch heeft slechts 8% van de Europese WHO-lidstaten een strategie voor AI in de zorg, blijkt uit een nieuw rapport.
Het rapport Artificial intelligence is reshaping health systems: state of readiness across the WHO European Region bevroeg 50 Europese lidstaten van de WHO over de integratie van AI in hun gezondheidszorgsystemen.
AI-toepassingen zijn ingeburgerd
In 64% van de landen wordt AI al gebruikt als ondersteuning bij diagnostiek in bijvoorbeeld radiologie, oftamologie en dermatologie; het is daarmee de meest voorkomende toepassing van AI in de zorg.
Opmerkelijk: in de helft van de landen worden AI-chatbots al ingezet voor patiëntondersteuning, en nog een kwart heeft plannen hiervoor. Chatbots kunnen dienen voor symptoominschatting, het inplannen van afspraken, herinneringen om medicatie te nemen.
Een minder vaak gebruikte toepassing is AI-ondersteunde prognosevoorspelling. 36% van de lidstaten geeft aan dat ze het gebruiken, waarbij vijf landen het als ingeburgerd beschouwen.
AI-ondersteunde patiëntmonitoring op afstand wordt door 32% van de landen gebruikt, en in drie landen geldt het als ingeburgerd.
Gebrek aan strategie
Tegenover de veelheid van toepassingen staat een gebrek aan overkoepelende visie. Slechts 8% van de landen heeft een specifieke strategie voor AI in de zorg. Meestal maakt AI in de zorg deel uit van bredere digitale of AI-strategieën, waardoor er soms weinig aandacht is voor de specifieke behoeften van de zorgsector.
Volgens de WHO maken specifieke strategieën gerichter bestuur en snellere implementatie mogelijk. Zonder doeltreffende coördinatie bestaat het risico op versnipperde regelgeving, inconsistenties in normen en dubbel toezicht.
Juridische valkuilen
Op juridisch gebied zijn aansprakelijkheid en ethisch toezicht nog grotendeels onopgelost. Slechts een klein deel van de landen heeft al aangepaste kaders voor aansprakelijkheid ontwikkeld.
“Het ontbreken van duidelijke normen voor aansprakelijkheid kan ertoe leiden dat artsen aarzelen om op AI te vertrouwen of, in tegendeel, er te veel op vertrouwen, waardoor de risico's voor de patiëntveiligheid toenemen”, waarschuwt het rapport.
Er moet ook aandacht zijn voor mogelijke negatieve gevolgen voor individu en gemeenschap, vindt de WHO. “Ondanks de toenemende bezorgdheid over de ecologische voetafdruk van generatieve AI-systemen, zijn er nog steeds nauwelijks wettelijke vereisten voor ontwikkelaars om deze gevolgen aan te pakken.”
Data zijn onmisbaar
Data is de ruggengraat voor AI, en 66% van de landen heeft al een nationale strategie voor het beheer en gebruik van gezondheidsgegevens. Twee van de drie landen hebben al regionale of nationale gezondheidsgegevenshubs opgezet, waardoor gegevens makkelijk kunnen worden uitgewisseld.
Toch zijn interoperabiliteit, privacybescherming en regels voor secundair gebruik nog onvoldoende geregeld.
Aanbevelingen
Op basis van de bevindingen van de enquête doet de WHO suggesties voor volgende stappen en mogelijke toekomstige beleidsmaatregelen.
“AI in de gezondheidszorg zal zijn volledige potentieel alleen bereiken door gezamenlijk leren, afstemming van regelgeving en aanhoudende investeringen. Door evidence, ethiek en innovatie te combineren, kunnen lidstaten een toekomst vormgeven waarin AI billijke, veilige en mensgerichte zorgstelsels bevordert”, zegt de WHO.