Sociaal werkers willen vroeger betrokken worden
Onderzoek naar rol van sociaal werk in palliatieve zorg bekroond
Het Academisch Expertisecentrum Palliatieve Zorg (AEPZ) van de KU Leuven heeft vrijdag zijn tweejaarlijkse PhD Award uitgereikt. Laureaat is Brent Taels voor zijn onderzoek naar de rol van sociaal werk in palliatieve zorg.
Brent Taels is momenteel postdoctoraal onderzoeker aan het Centrum voor Service Intelligence van de Ugent en is ook verbonden aan het LUCAS Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy van KU Leuven.
Zijn bekroonde doctoraatsonderzoek startte met een observatie in de wetenschappelijke literatuur, vertelt hij. In de WHO-definitie van palliatieve zorg is sprake van problemen van verschillende aard: lichamelijk, psychologisch, spiritueel, maar ook sociaal. Die sociale dimensie blijft vaak ondergewaardeerd, stelde in 2022 een commissie van The Lancet vast.
Bij professionele palliatieve zorg zouden daarom ook sociaal werkers betrokken kunnen worden. “Zij zijn opgeleid om personen met elkaar te verbinden en kunnen een brugfiguur zijn tussen de patiënt en de bredere sociale omgeving", vertelt Taels. "Sociaal werkers zijn ook gewend een signaalfunctie te vervullen: ze kunnen bepaalde problemen aankaarten op een hoger niveau, binnen de eigen organisatie of een koepelorganisatie.”
Proactieve rol gewenst
Taels deed onder meer kwantitatief en kwalitatief onderzoek bij sociale werkers uit verschillende sectoren: de eerste lijn, diensten voor gezinszorg, de wijkgezondheidscentra, ziekenhuizen, woonzorgcentra en mutualiteiten.
Daaruit blijkt dat sociaal werkers wel in contact komen met personen met palliatieve zorgnoden, bijvoorbeeld voor het regelen van palliatief verlof of thuiszorg. Maar verder in het zorgtraject zijn ze minder betrokken, terwijl ze zelf aangeven een meer uitgebreide of proactieve rol op te willen nemen, zegt Taels.
“Sociaal werkers maken soms conflicten mee. Een patiënt is wilsonbekwaam, er moeten beslissingen genomen worden, maar de naasten zijn het niet eens, of de wensen van de patiënt en de wensen van de naasten komen niet overeen. De sociale dienst wordt er dan bijgeroepen om het op te lossen – terwijl die conflicten misschien vermeden hadden kunnen worden als die zaken vroeg genoeg in de zorgplanning aan bod komen.”
Middelen zijn nodig
De conclusies van het onderzoek zijn drieledig. "We moeten op microniveau werken aan competenties van sociaalwerkers, zeker wat zorgplanning betreft. Sociaal werkers hebben nu vaak nog geen specifieke opleiding rond het levenseinde en palliatieve zorg"
Op mesoniveau, binnen een organisatie, moet de rol van de sociaal werker meer worden scherpgesteld. De PXL Hogeschool ontwikkelde hiervoor Picaso, een interactief opleidingsprogramma voor woonzorgpersoneel, waarbij zowel sociaal werkers, zorgmanagers, zorgkundigen, verpleegkundigen als directieleden werden betrokken.
Op macroniveau moeten we komen tot een geïntegreerd palliatief zorgbeleid, waarbij de sociale dienst ook als een essentiële speler in palliatieve zorg wordt gezien – terwijl deze vandaag in een WZC vaak vooral administratieve taken heeft. Daar moeten ook middelen tegenover staan, zegt Taels. “Ik denk dat we er niet onderuit kunnen om, gezien de stijgende nood, extra middelen te voorzien voor palliatieve zorg waarmee sociale diensten structureler gefinancierd kunnen worden.”