Geen consensus over systematische opvolging van bloeddruk bij kinderen en jongeren
Huisartsen en kinderartsen krijgen rol bij risico-inschatting
Er bestaat momenteel geen consensus over het nut en het belang van systematische opvolging van de bloeddruk bij kinderen en jongeren. Dat zei minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) in antwoord op een vraag van Katleen Bury (Vlaams Belang).
Filip Ceulemans
Hoeveel kinderen en jongeren in ons land lijden aan hypertensie is niet geweten. Sciensano heeft hierover alvast geen cijfers. Uit de voedselconsumptiepeiling die het wetenschappelijk instituut uitvoerde in 2022-2023 blijkt wel dat ongeveer 4% van de kinderen van 3 tot 9 jaar lijdt aan obesitas. Bij de adolescenten van 10 tot 17 jaar loopt dat op tot 7%. Hoewel er geen objectieve gegevens zijn voor het aantal kinderen en jongeren met hypertensie geeft een recente Europese meta-analyse aan dat de prevalentie in Europa ongeveer 4% bedraagt.
Edmonton Obesity Staging System for Pediatrics
Is het daarom niet nuttig om de bloeddruk van kinderen systematisch te screenen, vroeg kamerlid Katleen Bury zich af. “Er is voorlopig geen consensus over het belang van een systematische opvolging van de bloeddruk bij kinderen en jongeren”, antwoordde Frank Vandenbroucke. Hij wil daarom de focus leggen op het verhogen van bloeddrukmetingen en de registratie ervan bij risicogroepen, zoals kinderen met overgewicht en obesitas. In de toekomst wil de minister huisartsen en kinderartsen meer vertrouwd maken met het Edmonton Obesity Staging System for Pediatrics (EOSSP). Dat is een soort risico-inschattingsinstrument.
“Als huisartsen en kinderartsen hier meer mee vertrouwd raken, zullen ze hopelijk vaker en systematischer de bloeddruk meten bij jonge kinderen”, hoopt Vandenbroucke. “Het interfederaal programma geïntegreerde zorg voor kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas dat we ontwikkelen, zal hierbij een belangrijke rol spelen.”
Zoutgehalte
Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk hebben wettelijke kaders die het zoutgehalte in populaire kinderproducten beperken. "Acht u de zelfregulering van de voedingsindustrie voldoende om ongezonde voeding bij kinderen aan te pakken?", wilde Bury nog van de minister horen. "Er is overleg met de voedingssector om prijspromoties voor ongezonde voedingsproducten te beperken. De sector leverde tijdens de vorige legislatuur al inspanningen op het vlak van zoutreductie. Er komt in 2026 een vervolg met het Nutri-Pact. De voedingssector zal opnieuw worden gevraagd om een engagement aan te gaan rond zout, suiker en vezels." Vandenbroucke wil ten slotte ook ouders aansporen om minder producten met een hoog zoutgehalte aan te schaffen voor hun kinderen."