Oud worden met hiv staat globaal welzijn niet meer in de weg
Mensen met hiv die dankzij een doeltreffende antiretrovirale behandeling een onmeetbaar lage viruslast hebben, kunnen oud worden zonder duidelijk verlies van levenskwaliteit op lichamelijk en mentaal vlak in vergelijking met de algemene bevolking. Dat is in een notendop de conclusie van een nieuwe analyse van het Nederlandse cohortonderzoek AGEhIV, die dit jaar op het EACS in Parijs werd gepresenteerd.

Bij de presentatie van de resultaten van zijn studie heeft dr. Kevin Moody (Medisch Universitair Centrum Amsterdam) er eerst aan herinnerd dat de levenskwaliteit nu wordt beschouwd als het “vierde 95%-doel” bij de evaluatie van de gezondheid van mensen met hiv. Met andere woorden, het volstaat niet meer de eerste drie doelstellingen van de WHO te verwezenlijken (zijnde: 95% van de patiënten weet dat ze het hiv hebben; 95% van die patiënten wordt behandeld en 95% van de behandelde patiënten heeft een onmeetbaar lage viruslast). Je moet ook kijken naar de levenskwaliteit.
De aan de gezondheid gerelateerde levenskwaliteit wordt niet alleen gedefinieerd als afwezigheid van symptomen, maar ook als het vermogen een comfortabel, evenwichtig en vervuld leven te leiden. Wat weten we eigenlijk over het verloop van de aan de gezondheid gerelateerde levenskwaliteit bij ouder wordende mensen met hiv die goed worden behandeld en bij wie het virus goed onder controle is? Is die even goed als in de algemene bevolking? Het zijn net die vragen waar de AGEhIV-studie een antwoord op wil geven.
Verouderen met hiv begrijpen
De studie is uitgevoerd bij 522 hiv-dragers en 532 hiv-negatieve personen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht en met een vergelijkbaar risicogedrag. De hiv-dragers waren vooral mannen die seks hadden met mannen (73%). De gemiddelde leeftijd van de hiv-dragers was 53 jaar en die van de controlegroep 52 jaar. Alle hiv-dragers kregen een antiretrovirale behandeling en hadden een viruslast < 200 kopieën/ml bij het starten van de follow-up.
Evaluatie levenskwaliteit over periode van acht jaar
De aan de gezondheid gerelateerde levenskwaliteit werd gemeten aan de mentale en de fysieke component van de SF-36-vragenlijst (36 items). De levenskwaliteit werd geëvalueerd bij inclusie in de studie en na twee, vier en acht jaar follow-up.
Met gemengde lineaire modellen hebben de vorsers de evolutie van de scores in de verschillende groepen gevolgd, rekening houdend met sociaal-demografische factoren, de levenswijze en chronische comorbiditeiten.
Soortgelijke trajecten in beide groepen
Na een follow-up van acht jaar was er geen significant verschil in de score op de fysieke en de mentale componenten van de SF-36 tussen de mensen met en de mensen zonder hiv. De score op de fysieke en de mentale componenten van de SF-36 was bij de hiv-dragers gemiddeld iets lager (respectievelijk 2,05 en 1,12 punten) dan in de controlegroep, maar die verschillen waren niet statistisch significant. Met andere woorden, de verandering van de levenskwaliteit over verloop van tijd was vergelijkbaar in de twee groepen.
Belang regelmatige follow-up en continue behandeling
De studie bevestigt de gunstige effecten van een vroege en continue antiretrovirale behandeling en een brede aanpak van de comorbiditeiten (diabetes, hart- en vaatziektes, osteoporose, nierinsufficiëntie enz.). Een stabiele toegang tot de zorg en een goede therapietrouw zijn bepalend voor een optimale levenskwaliteit.
Naar een normale veroudering met hiv
De vorsers kunnen dus een optimistische boodschap brengen: mensen met hiv die correct worden behandeld, kunnen een nagenoeg even goede levenskwaliteit op lichamelijk en mentaal vlak hebben als de algemene bevolking. De waargenomen verschillen zijn miniem, maar wijzen er toch op dat er nog altijd uitdagingen zijn in samenhang met het verouderen zelf en de begeleidende comorbiditeiten, die dus niet meteen te maken hebben met de infectie zelf. Een hiv-infectie staat een globaal welzijn dus niet in de weg.
Ref.: Moody K.G. et al. Mondelinge abstract 01.7, EACS 2025, Parijs.
