EACS 2025
De stille gevolgen van een vroege hiv-infectie
Verticale overdracht van het hiv kan met succes worden verhinderd, maar nu zien we toch een generatie volwassenen die geïnfecteerd zijn tijdens de kinderjaren of de adolescentie. Hun geestelijke gezondheid en sociaaleconomisch traject verschillen sterk van die van mensen die op volwassen leeftijd een hiv-infectie hebben opgelopen.
Dat is de conclusie van een grote Spaanse studie gebaseerd op de cohortes PISCIS en PADRIS. De studie is gepresenteerd op het congres van de EACS dit jaar. 
De studie is uitgevoerd bij 27.066 mensen met hiv in Catalonië en de Balearen. 1.348 (6,1%) van de patiënten die hebben deelgenomen aan de Spaanse cohortonderzoeken PISCIS en PADRIS, hadden de hiv-infectie opgelopen voor de leeftijd van twintig jaar.
Die jongvolwassenen hadden bij de start van de follow-up een hoger aantal CD4-cellen (456 tegen 384) en bij hen was minder vaak een diagnose van aids gesteld (14,4% vs. 24,9%), wat dus wees op aanvankelijk betere immunologische stabiliteit.
Sociaal zwakker
Achter die ogenschijnlijk betere virologische en immunologische gezondheid schuilt echter een zwakkere sociale achtergrond. De patiënten die de infectie hadden opgelopen tijdens de kinderjaren of de adolescentie, leefden vaker in slechte sociaaleconomische omstandigheden dan de patiënten die op volwassen leeftijd waren geïnfecteerd (36,5% tegen 29,6%), en ze waren minder gediplomeerd.
Slechts 20% had hoger onderwijs genoten tegen 27,4% van de patiënten die op volwassen leeftijd waren geïnfecteerd. Het aantal patiënten dat het lager onderwijs niet had voltooid, bedroeg respectievelijk 10,7% en 6,1%.
Andere transmissie
Drugs spuiten was de frequentste wijze van transmissie in de groep die was geïnfecteerd tijdens de kindertijd of de adolescentie (31,7% versus 16,2%), gevolgd door verticale transmissie (12,6%). M.a.w. die patiënten waren al op jonge leeftijd vatbaar en werden al op jonge leeftijd gemarginaliseerd.
Geestelijke gezondheid: een extra belasting
Even verontrustend is de vaststelling dat 49,2% van de volwassenen die op jonge leeftijd waren geïnfecteerd, een psychiatrische diagnose had of werd behandeld met psychotrope farmaca tegen 45,4% van de patiënten die op volwassen leeftijd waren geïnfecteerd (p = 0,007).
Een klein, maar toch statistisch significant verschil, wat wijst op een persisterende mentale belasting, die nog toeneemt door de langdurige blootstelling aan de cumulatieve effecten van een chronische hiv-infectie, de antiretrovirale behandeling en de stigmatisering.
Ondersteunen op lange termijn
Voor mensen die zijn opgegroeid met een hiv-infectie, is het probleem niet meer louter virologisch. Zij vertonen ook en vooral sociale, educatieve en psychische problemen.
Bij patiënten die op jonge leeftijd zijn geïnfecteerd, is het volgens de onderzoekers dan ook van het allergrootste belang hun sociale inclusie en geestelijke gezondheid levenslang te ondersteunen.
Ref.: Blanco Rojas B.J. et al. PS04.1, EACS 2025, Parijs.
